Nieuwe ketens
Per 1 januari 2020 wijzigt de zogenaamde ketenregeling. Deze regeling bepaalt hoeveel opeenvolgende tijdelijke arbeidsovereenkomsten een werknemer kan krijgen voordat van rechtswege een vast dienstverband ontstaat.
Sinds 2015 ontstaat een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd als er meer dan drie aaneensluitende tijdelijke arbeidsovereenkomsten zijn en ook als de duur van de opvolgende arbeidsovereenkomsten inclusief de tussenpozen meer dan twee jaar is. Als de tussenpoos meer dan zes maanden bedraagt, start de keten opnieuw.
Voor 2015 was de ketenperiode drie jaar. De reden voor het terugbrengen van die periode naar twee jaar was dat de wetgever dacht dat werknemers zo eerder een vast contract zouden krijgen. In de praktijk bleek dat echter niet het geval te zijn. Integendeel; werknemers verloren vaak eerder hun baan, namelijk na twee jaar in plaats van drie jaar.
Nu wordt de ketenregeling dus weer verruimd naar drie jaar. De tussenpoos blijft zes maanden. Dat houdt dus in dat de keten pas breekt als er een periode van meer dan zes maanden tussen de
arbeidsovereenkomsten zit. Dan begint een nieuwe keten. Bij Cao kan die tussenpoos worden verkort tot drie maanden bij terugkerend tijdelijk werk dat ten hoogste negen maanden per jaar kan worden verricht. Voorbeelden zijn de trainers van sportclubs die niet kunnen werken tijdens de winterstop en medewerkers van een theater dat enkele maanden per jaar gesloten is.
De ketenregeling geldt niet voor invalkrachten in het basisonderwijs en speciaal onderwijs die invallen wegens ziekte. De nieuwe ketenregeling geldt per 1 januari 2020 voor alle arbeidsovereenkomsten die eindigen na die datum, dus ook als ze voor die datum al zijn aangegaan.