Mondkapjes

De werknemer in deze kwestie werkte voor een patisserie/chocolaterie/ijssalon als bezorger. De werkgever had tweemaal in de WhatsAppgroep gemeld dat het personeel verplicht was om een mondkapje te dragen tijdens het werk. De werknemer weigerde dat.

Hij werd daarop aangesproken en kreeg er zelfs woorden over met een collega. Vervolgens werd de werknemer op non actief gesteld en werd de loonbetaling opgeschort tot hij zou verklaren dat hij voortaan wel een mondkapje zou dragen.

De werknemer vorderde loondoorbetaling. De kantonrechter oordeelde dat de instructie om een mondkapje te dragen tijdens het werk redelijk was en dus toegestaan. Nu de werknemer dat weigerde, mocht zijn loon opgeschort worden.

Na dit vonnis verklaarde de werknemer zich bereid om een mondkapje te dragen tijdens zijn werk. In reactie daarop deed de werkgever echter een voorstel om de arbeidsovereenkomst te beëindigen maar zij werden het niet eens over de voorwaarden. De werknemer verzocht de werkgever om een gesprek ‘om de kou uit de lucht te halen’ voor hij weer aan het werk zou gaan. De werkgever concludeerde daaruit dat de werknemer zijn verklaring dat hij een mondkapje zou dragen weer in trok, stopte de loonbetaling en verzocht de rechter om de arbeidsovereenkomst te ontbinden.

De kantonrechter ontbond de arbeidsovereenkomst omdat de arbeidsrelatie ernstig verstoord was. Hij oordeelde wel dat de werkgever onvoldoende had gedaan om de onderlinge verhoudingen te herstellen en escalatie te voorkomen. Hij had in gesprek moeten gaan met de werknemer en niet een beëindigingsvoorstel moeten doen dat voor de werknemer niet acceptabel was. De werkgever had zich gedragen in strijd met goed werkgeverschap en moest daarom een billijke vergoeding van € 3.000 bruto aan de werknemer betalen.