Meer rechten voor oproepkrachten
De Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB) heeft als doel om het verschil tussen flexibele en vaste arbeidsovereenkomsten te verkleinen. Daarom wordt de positie van oproepkrachten versterkt.
Het gaat daarbij om oproepkrachten die verplicht zijn om aan een oproep gehoor te geven, zoals het geval is bij nuluren-contracten en min/max contracten. Volgens de WAB is sprake van een oproepcontract als de omvang van de arbeid niet vastgelegd is als een vast aantal uren per tijdseenheid, zoals bijvoorbeeld 38 uur per week, en als de werknemer geen recht heeft op betaling van zijn loon als hij niet heeft gewerkt.
Per 1 januari 2020 gelden de volgende regels:
De oproepkracht moet minimaal vier dagen van te voren schriftelijk (of per email) worden opgeroepen. Indien de werkgever binnen vier dagen voor aanvang de oproep intrekt, heeft de oproepkracht toch recht op het loon over de uren waarvoor hij oorspronkelijk was opgeroepen; De werkgever moet jaarlijks in de 13e maand een contract aanbieden aan de oproepkracht met een vast aantal uren. Dat aantal moet ten minste gelijk zijn aan het aantal uren dat gemiddeld per periode van bijvoorbeeld een maand is gewerkt in de voorafgaande periode van 12 maanden. Wijst de werknemer dit aanbod af, dan moet na 12 maanden opnieuw een dergelijk aanbod worden gedaan. Doet de werkgever het aanbod niet, dan heeft de oproepkracht toch recht op loon gebaseerd op die gemiddelde arbeidsomvang. Als op 1 januari 2020 een oproepcontract al meer dan 12 maanden bestaat, moet de werkgever het aanbod doen vóór 1 februari 2020.
Voor seizoensarbeid kan van deze regeling worden afgeweken bij cao.